Header Home Dit is Brisk, klik om naar zijn pagina te gaan Dit is Vasco, klik om naar zijn pagina te gaan Dit is mn puppy, klik om naar het PuppyBlog te gaan






























 

 

Sterrenbeeld Cassiopeia

 

 

Sterrenbeeld Kleine Beer

 


Sterrenbeeld Draak

 


Sterrenbeeld Cepheus

 


Sterrenbeeld Orion

 


Sterrenbeeld Stier

 


Sterrenbeeld Tweelingen

 


Sterrenbeeld Auriga (Wagenman/Voerman)

 


Sterrenbeeld Bootes (Ossenhoeder?Berenhoeder)

 


Sterrenbeeld Perseus

 


Een beetje inzicht in Sterrenkunde:
(pagina 2 » pagina 1)

Op een heldere avond of nacht kun je buiten de schoonheid van de sterrenhemel bewonderen. Als je dat een aantal avonden achter elkaar doet, dan valt al gauw op dat je steeds dezelfde groepen van sterren ziet. Deze sterrenbeelden (= een groep sterren) veranderen niet ten opzichte van de omliggende sterrenbeelden, maar toch staan ze vanuit jouw oogpunt steeds weer in een iets andere richting dan op hetzelfde tijdstip de nacht ervoor. Het lijkt alsof alle sterren een beetje naar rechts zijn opgeschoven. Als je zo enkele uren achtereen blijft ‘sterren kijken', zal het je opvallen dat er in het oosten steeds weer sterren opkomen, die langzaam naar het zuiden trekken (waar ze hun hoogste punt boven de horizon bereiken) om vervolgens in het westen onder te gaan. Net zoals de zon dat doet.

AardrotatieDe dag
Dat we elke nacht dezelfde sterren zien, komt doordat de aarde in één dag één maal om haar as draait. Die rotatie van de aarde is, als je boven de noordpool zou zweven, tegen de wijzers van de klok in gericht. Of anders gezegd: de aarde draait van west naar oost. Dus als je op de aarde staat, beweeg je ook naar het oosten toe. Doordat wij in oostelijke richting bewegen, zie je de zon, de maan, de sterren en de planeten in het oosten verschijnen en in het westen verdwijnen.

Het jaar
Behalve dat de aarde om haar eigen as draait, beweegt zij ook om de zon. Daar doet de aarde 365¼ dagen over, ofwel één jaar. Met een kwart dag (6 uur) kun je natuurlijk niet zoveel doen. Daarom hebben we eens in de vier jaar een extra (366e) dag in het jaar, een schrikkeldag. Elke complete dag legt de aarde dus 1/365e deel van zijn baan om de zon af. Het resultaat is dat de zon in de loop van de tijd opschuift tussen de sterrenen wel van west naar oost. Gedurende een jaar bewandelt de zon op die manier een nauwkeurig vaststaande ‘zonsweg'. Je kunt dat echter niet zien, want overdag zijn de sterren er ook maar zie je ze niet: de zon is véél te helder en overstraalt ze. Je kunt wel sterren zien tijdens een totale zonsverduistering of eclips, als de zon even achter de maan schuil gaat en het midden op de dag heel even donker wordt. Zo ook met planeten, die leggen elk hun eigen weg af ten opzichte van ons, de aarde, en daarom staan planeten steeds op een andere plek. De planeten Mercurius en Venus worden ook wel binnenplaneten genoemd. Deze twee planeten staan dichter bij de zon dan de aarde en als deze te zien zijn worden ze ook wel ochtendster (komt voor de zon op) of avondster (komt na de zon op, gaat dus ook later onder) genoemd. Binnenplaneten staan tussen aarde en zon kunnen nooit midden in de nacht of gedurende de gehele nacht zichtbaar zijn. Planeten die verder van de zon af staan dan de aarde (Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunes) worden buitenplaneten genoemd. Sedert augustus 2006 is Pluto geen planeet meer, maar dwergplaneet, en hoort daarom ook niet meer in dit rijtje thuis. Buitenplaneten kunnen de gehele nacht zichtbaar zijn. Wanneer je welke planeet waar kan zien moet je opzoeken in een tabel.

Zonnedag en sterredag
Doordat de zon steeds oostwaarts opschuift (ca. 1° per dag) gaat de zon achterlopen ten opzichte van de sterren. Als de zon vandaag tegelijk met een bepaalde ster opkomt, dan zal morgen eerst die ster opkomen en even later de zon. Een week later zien we de ster zelfs ruim vóórdat de zon zich laat zien. De dag die wij in het dagelijks leven gebruiken is de zonnedag: om 12 uur 's middags staat de zon hoog in het zuiden; 24 uur later staat de zon op precies dezelfde plaats aan de hemel. De sterredag is gelijk aan de tijd die de aarde nodig voor één rotatie: 23 uur 56 minuten en 4 seconden. De sterredag is dus 3 minuten en 56 seconden korter dan de zonnedag.

Onze tijd
Als de tijd samenhangt met de stand van de zon om 12 uur 's middags, dan is tijd wel een erg ‘lokaal' verschijnsel: de zon kan immers niet in heel Nederland op hetzelfde moment in het zuiden staan. Vroeger gebruikte men inderdaad overal de ‘plaatselijke tijd'. Iedere stad had een zonnewijzer, met behulp waarvan de kerkklok op tijd werd gezet. Het maakte niet uit, dat in de volgende stad de tijd verschilde, want het leven ging niet zo snel. Met de komst van een sneller vervoermiddel, namelijk de trein, werd de behoefte aan één tijd voor het hele land groot. In de Tweede Wereldoorlog, toen de Duitsers bijna heel Europa bezet hielden, voerden ze één tijd in voor heel West- en Midden Europa: de Midden-Europese Tijd of MET (in de zomer MEZT). Na de oorlog is deze MET gebleven.Ook bij MET geldt, dat de zon niet in heel Europa tegelijk in het zuiden kan staan. MET klopt op 15° oosterlengte (OL), ongeveer de lengte van Praag en Wenen. Dáár staat de zon om 12 uur inderdaad precies in het zuiden. Bij ons, op ongeveer 5° OL (Utrecht), staat de zon pas 40 minuten later in het zuiden, dus om 12.40 uur (bij gebruik van zomertijd zelfs om 13.40 uur).

Klik om naar boven te gaan

SeizoenenDe seizoenen
Een aardglobe staat altijd scheef opgesteld. Dat is niet voor de aardigheid, want ook de aarde ‘hangt' scheef in de ruimte. De aardas heeft een helling van 23½° ten opzichte van zijn baan om de zon. Hierdoor kennen wij het verschijnsel seizoenen. In de zomer staat de zon boven het noordelijk halfrond.De zon komt dan bij ons 's middags hoog aan de hemel te staan: op 21 juni bereikt hij (op 52° NB) een hoogte van 61½° boven het zuiden. In de winter daarentegen staat de zon boven het zuidelijk halfrond. De zon komt op 21 december niet hoger dan 14½° boven de zuidelijke horizon. In Australië is het dan echter hoogzomer: de zon staat daar hoog boven het noorden. Een ander verschil tussen zomer en winter is de boog die de zon langs de hemel aflegt. In juni komt de zon vroeg op in het noordoosten, gaat hoog door het zuiden en verdwijnt pas laat op de avond in het noordwesten onder de horizon. De zon maakt dus een lange boog langs de hemel: we hebben een lange dag (en natuurlijk een korte nacht). In december komt de zon laat op, in het zuidoosten, en verdwijnt hij al weer 's middags onder de horizon in het zuidwesten. Een boogje van niks, dus een korte dag en een lange nacht. De winter is dus een goede tijd voor sterrenkijken.

HorizonDe poolster en precessie
We zien altijd slechts de helft van de hemelbol: de andere helft is onder de horizon. Als je naar de sterren kijkt is het dus alsof je in het midden van een halve bol staat. In alle richtingen kun je sterren zien. De hemelnoordpool is gemakkelijk te vinden, omdat daar nu toevallig een ster bij in de buurt staat: de poolster. De aardas wijst nu dus in de richting van die ster, die verder niet echt bijzonder is en niet altijd makkelijk te vinden is. Als je een foto met een lange belichtingstijd zou maken van de sterrenhemel, dan zou je op die foto zien dat alle sterren boogjes hebben beschreven: het gevolg van de draaiing van de aarde om haar as. Alleen de poolster blijft een punt. Hij ‘staat stil' aan de hemel, altijd op dezelfde plaats: precies boven het noorden. Sterren in de buurt bewegen in kleine cirkels rond de poolster (zoals ster 1 in tek. 4). Sterrenbeelden als Cassiopeia en de Grote Beer staan aan de hemel zo dicht bij de poolster, dat ze bij ons nooit onder de horizon verdwijnen. We noemen dat circumpolaire sterrenbeelden. Naarmate sterren verder van de poolster staan, zoals ster 2, worden de cirkels die ze beschrijven steeds groter. Uiteindelijk worden ze zo groot, dat ze voor een deel onder de horizon liggen: we zien ze dus vroeger of later ondergaan of opkomen. De poolster was niet altijd ‘poolster'. De aardas schommelt een beetje, net als een tol die een tikje heeft gehad. Eén complete schommeling van de aardas duurt ongeveer 26.000 jaar. We noemen dit verschijnsel precessie. In het jaar 2000 v. Chr. was de ster Thuban van de Draak ‘poolster' en in het jaar 14.000 zal Wega van de Lier dicht bij de hemelnoordpool staan. Het is erg handig dat de poolster nu precies boven het noorden staat, voor de navigatie op zee, of als je verdwaald bent op de Drentse hei. Je weet immers aan de hand van de poolster waar het noorden is (en dus óók de andere windrichtingen). Wat je met die wetenschap moet doen is natuurlijk een heel ander verhaal.

Poolster vindenMaar hoe vind je de poolster?
De Grote Beer lijkt een beetje op een steelpan. Neem nu de voorkant van de pan, dus de kant waar de steel niet aan zit (de sterren Merak en Dubhe). Verleng de afstand tussen die twee sterren vijf maal naar boven toe. Je vindt zo vanzelf die beroemde ster. Je vindt met behulp van de steelpan meer sterren: als je de steel verlengt kom je uit bij Arcturus en als je de lijn Megrez - Dubhe volgt vindt je Capella (Voerman)! Alcor/Mizar is een fraaie dubbelster en een goede ogentest. De hoogte van de poolster boven de noordelijke horizon leert ons ook iets: die is gelijk aan de geografische breedte van je waarneemplek! In Utrecht, dat op 52° NB ligt, staat de poolster 52° boven de horizon; op de noordpool staat de poolster op 90° in het zenit (= de plek recht boven jou aan de hemel). Op de evenaar zien we de poolster op de horizon: 0°. Het meten van de hoogte van de poolster noemen we 'poolshoogte nemen' (zie tek. 4).

Op deze pagina zie je een aantal afbeeldingen van herkenbare sterrenbeelden. Om een echte sterrenkaart te bekijken klik hier. Om deze sterrenkaart (planisfeer) voor Nederland (52° NB) te bestellen klik hier. De volledige tekst van deze pagina is op die website te lezen.

Klik om naar boven te gaan